logo 2024

Bas en Sax

Mondstukken
voor (bas)klarinet en saxofoon

Molenstraat 6

4161CJ Heukelum

tel 06 51721192

Contact

  facebook  Signal App Logo PNG Image Backgroundemail   Openingstijden: woensdag van 10.00 tot 17.30 en op afspraak.

 

 

throatsOntwerp van het 3D mondstuk

De definitie van het mondstuk is zoals eerder gemeld een reeks van meer dan 70 getallen; ook wel parameters.
Van de belangrijkste parameters is het interessant om het effect te begrijpen op de speelbaarheid van je mondstuk.

De tipopening

facing en tip

De tipopening dat is de afstand tussen de tip van het riet en de tip van het mondstuk. Deze bepaalt samen met de facinglengte., de bewegingsruimte van het riet. De tipopening heeft vooral invloed op het speelgemak. Een kleine tip in combinatie met een dun riet zorgt ervoor dat een instrument gemakkelijker aanspreekt, maar beperkt ook de mogelijkheid om luid te spelen. Ervaren spelers kiezen daarom vaak voor een grotere tip openingen. Dat biedt meer functionaliteit.
Tipopeningen worden bij de meeste merken aangeduid met een cijfer. De meeste spelers kunnen goed uit de voeten met een 6 of een 6*.

In de onderstaande tabel zijn de tipopeningen gegeven in duizendste millimeter die we hanteren per getal en per instrument. 

Tipopening 5 5* 6 6* 7 7*
sopraansaxofoon 110 115 120 125 130 135
alt saxofoon 150 160 170 180 190 200
c melody saxofoon 160 170 180 190 200 210
tenor saxofoon 170 180 190 200 210 220
bariton saxofoon 180 190 200 210 220 230
bas saxofoon 180 190 200 210 220 230
Eb klarinet 095 100 105 110 115 120
Bb klarinet 100 105 110 120 130 140
alto klarinet 130 140 150 160 170 180
bas klarinet 160 170 180 190 200 210
contra alt klarinet 155 165 175 185 195 205
contra bas klarinet 160 170 180 190 200 210

 

Facinglengte

 Het afgeschuinde deel van de tabel zorgt voor de lengte van het bewegende deel van het riet. Belangrijk om te beseffen is dat lage tonen meer lengte vragen dan hoge tonen. Maar een lange facing is moeilijker in bedwang te houden. 

Facinglengte S M L
sopraansaxofoon 18 19 20
altsaxofoon 22 23 24
c melody saxofoon 23 24 25
tenorsaxofoon 23 24 25
baritonsaxofoon 27 28 29
bassaxofoon 29 30 31
Eb klarinet 17 18 19
Bb klarinet 21 22 23
alt klarinet 21 22 23
bas klarinet 30 31 32
contra alt klarinet 29 30 31
contra bas klarinet 29 30 31

 

De baffle

De baffle is het voorste gedeelte van de kamer direct na de tipopening aan de overzijde van het trillende riet. De eerste paar mm van de baffle heeft veel effect heeft op de klank van het instrument; meer dan de tipopening, de facing lengte of de vorm van de kamer.  Er zijn drie hoofdvormen van de baffle:

  • de flat baffle
    • De flat baffle wordt bij klarinet mondstukken veel maar bij saxofoon mondstukken weinig toegepast. Het levert een stevige klank, maar met minder projectie. De middenfrequenties zijn onder vertegenwoordigd.
  • de roll over baffle
      • De roll over baffle versterkt de projectie en geeft meer variatie in de klank. Als de roll over baffle klein wordt gehouden dan levert het ook een heldere klank op.
  • de step baffle 
    • De step baffle zorgt voor een versterking van de hogere frequentie en zorgt voor een helder en luid geluid.

Chamber

 De chamber is de grote ruimte tussen de tip van het mondstuk en de boring. De grootte en de vorm van de kamer hebben effect op de klank en de flexibiliteit van het spelen. De grootte wordt vooral bepaald door de keuze voor rechte of gebogen zijden. Dat laatste werd vroeger veel gebruikt in combinatie met een grote rond throat. Veel standaard mondstukken hebben een rechthoekige of trapeziumvormige throat en daarbij rechte zijden in de kamer. 

Throat

De throat (keel) is de doorgang van de kamer naar de boring. De vorm en de grootte van de throat kan op allerlei manier worden geconfigureerd.

Hieronder zijn een aantal afbeeldingen van het inwendige van het mondstuk (de boring en de kamer). Hier is op te zien hoe verschillend de vormen kunnen zijn.

throats